gele kornoelje

Gele kornoelje heeft een voorkeur voor een kalkrijke bodem maar neemt met minder rijke gronden genoegen als die niet te zuur of te vochtig zijn. Je vindt hem in loofbossen, bosranden en in oude heggen en tuinen van pastorieën, kloosters en oude boerderijen.

Licht

halfschaduw/licht



Habitus

Kan uitgroeien tot circa 7,50m hoge boom, maar blijft meestal struikachtig, dor omlaag gebogen takken



Blad

Tegenoverstaande, spitse bladeren met aan elke kant van de hoofdnerf 3-5 voorwaarts gerichte nerven. Witte haarbundels in de oksels van de zijnerven



Bloeiwijze

Bloemen in tegenoverstaande, schermvormige trossen, die vóór de bladeren in februari of maart verschijnen



Vruchten

Hangende steenvrucht is omgekeerd eivormig en kersrood. Rijp in augustus



Twijgen

Blijven ’s winters groen



Schors

schilferig, donkerbruin



Cultuurhistorie

Vroeger werd gele kornoelje regelmatig aangeplant op erven en in boomgaarden omwille van de vruchten waar gelei van gemaakt werd. De soort werd gebruikt om mooie kruislings gevlochten hagen mee aan te leggen.