haagbeuk

Haagbeuk prefereert een voedselrijke lemige en vochtige bodem, maar neemt met minder rijke gronden genoegen als die niet te zuur of te vochtig zijn. De soort stelt hoge eisen aan het vochtleverende vermogen van de bodem en is zeer gevoelig voor hoge en stagnerende grondwaterstanden. Hij groeit niet op arme, droge zandgronden.Het is geen typische plant van de Kempen, maar wordt wel vaak in tuinen aangeplant.

Licht

halfschaduw/licht



Habitus

Tot 25 meter hoog; dicht vertakte, eivormige tot ronde kroon; meestal korte stam met draaigroei en een onregelmatige stamdoorsnede; komt vaak voor met meerdere stammen of als struik. Kan ook voorkomen als knotboom.



Blad

Verspreid; eivormig-elliptisch; dubbel gezaagde bladrand; top toegespitst; voet afgerond tot zwak hartvormig; bladmoes staat enigszins bol tussen de nerven; onderzijde op de hoofdnerven en in de nerfoksels behaard; herfstkleur geel



Bloeiwijze

Na het uitlopen van de bladeren: april -mei
Mannelijke bloeiwijze: dikke, hangende, katjes aan loten van het vorige jaar; vrij talrijk
Vrouwelijke bloeiwijze: katjes op het uiteinde van nieuwe scheuten; vrij onopvallend; met driedelig schutblad
 



Vruchten

Klein nootje aan de voet van een drielobbig schutblad waarvan de middelste lob langer is dan de zijlobben; in trossen



Knoppen

Bruin en spits; aanliggend; veelschubbig



Twijgen

Bruin tot roodbruin; aanvankelijk behaard, later kort behaard tot kaal; zigzag lopend



Schors

Grijs; glad; vaak gedraaid en op latere leeftijd met verticale ondiepe tot diepe lijsten



Wortels

Afhankelijk van de standplaats diepgaand of oppervlakkig; hartvormig wortelgestel; zeer groot opslagvermogen



Gevoeligheden

De soort is gevoelig voor zouten; soms last van schorsbrand; weerstaat goed aan lentevorsten, insectenaantastingen en ziekten (voornamelijk op latere leeftijd)



Cultuurhistorie

Als hakhout beheerd in hagen, houtkanten, holle wegen en bossen; als knotboom vaak langs perceelsgrenzen en bosranden. Ook als windscherm langs de moestuin. Het loof werd gebruikt als veevoeder. In parken en tuinen van de 18de en 19de eeuw vind je haagbeuk terug in lovergangen en palissades die als het ware groene tunnels vormen. Bij uitstek een houtsoort voor specifieke technische toepassingen en voor de gereedschapsindustrie: landbouwwerktuigen, wagenonderdelen, tandwielen van molens, katrollen, schietspoelen en slagershakblokken. Haagbeuk geeft ook een zeer goede houtskool.



Andere kenmerken

Door zijn groot uitstoelings- en herstellingsvermogen geschikt voor hakhoutbeheer; verrot snel in het midden van de stam en aan wonden; omwille van zijn sterke vertakking, verdraagzaamheid voor het snoeien en de verdorde bladeren die in de winter aan de boom blijven hangen is de soort uitermate geschikt voor hagen. Levert goed verteerbaar bladafval. Uitstekend brandhout.



  • Labels:
  • Geen labels