ratelpopulier, trilpopulier of esp

De ratelpopulier stelt weinig eisen aan de bodem. Hij vertoont de beste groei op vochtige, goed ontwaterde, leemhoudende gronden, maar groeit ook behoorlijk op droge en arme (zure) zandgronden. De soort groeit op marginale locaties zoals puinhopen, spoorwegdijken en groeven en verdraagt wisselende grondwaterstanden. Op onbeschutte, winderige standplaatsen kan de esp zich nog goed manifesteren. Het is een extreem lichtbehoevende pionierboomsoort, waarvan de zaden enkel kiemen op een vochtige bodem, vrij van concurrentie. De soort verjongt zich in de natuur veel vaker uit worteluitlopers dan uit zaad.

Licht

lichtminnend



Habitus

Tot 30 meter hoge boom; met opgaande takken, op latere leeftijd ook overhangende takken; variabele, open kroon



Blad

Aan langloten driehoekig, aan kortloten breed eirond of rond; spitse top; bladrand grof golvend getand; bladsteel lang en sterk afgeplat waardoor bladeren ratelen in de wind; kaal (soms iets behaard)



Bloeiwijze

Voor de bladontluiking: in maart - april
Katjes tot 10 centimeter lang; schubben diep ingesneden en lang gewimperd; mannelijke bruine katjes met paarsrode helmknoppen en zijde-achtige haren; vrouwelijke katjes groen
 



Vruchten

Kleine doosvruchten; zaadjes met pluis (komen vrij in mei); hangend



Gevoeligheden

Weerstaat goed wind, vorst en droogte; soms met gallen van de populierenbladsteelgalmug



Andere kenmerken

Door zijn breed wortelstelsel geschikt om taluds vast te leggen en erosie tegen te gaan; snelgroeiend