ruwe berk

Ruwe berk kan op zeer arme, droge zandgronden in leven blijven, maar voor een goede ontwikkeling zijn betere bodemomstandigheden noodzakelijk, zoals een goed gedraineerde leembodem. De bodem moet in ieder geval open en los zijn. Voor de rest groeit de soort op vrijwel alle bodems. Het zijn echte snelgroeiende pioniers.

Licht

Lichtminnend-zeer lichtminnend



Habitus

20-25 meter hoog, met vele dunne, sierlijk afhangende takken; open kroon



Blad

Verspreid; eivormig tot ruitvormig; bladrand dubbel gezaagd; top toegespitst; voet wigvormig, soms recht; kaal, soms met haarbundels in de nerfoksels; bladmoes tussen de nerven is bezet met veel klieren; bovenzijde groen, onderzijde lichtgroen, herfstkleur is geel; bladsteel vrij lang en dun, bovenzijde ruw door harsachtige knobbeltjes en sterk rood aangelopen



Bloeiwijze

Met de bladontluiking: maart-april
Mannelijke bloeiwijze: hangende gele katjes; ongesteeld; op uiteinde van twijg
Vrouwelijke bloeiwijze: rechtopstaande katjes, op een vertakte steel; geelgroen tot roodbruin in bladoksel verscholen, aan de voet van de mannelijke bloeiwijze
 



Vruchten

In dikke cilindrische katjes, eerst groen, daarna bruin; bij rijpheid uiteenvallend in de schutblaadjes en de dubbel gevleugelde nootjes; vleugels breed in verhouding tot de vruchtbreedte



Knoppen

Paarsbruin, soms groen; slank eivormig; spits; onbehaard, maar met kleverige schubben



Twijgen

Paarsbruin tot bruingrijs; kaal; bezet met opliggende lenticellen en wratachtige harsklieren; hangend; driehoekig merg



Schors

Wit, met donkere dwarsgeplaatste lenticellen en grote ruitvormige barsten; schilfert af in dunne, papierachtige dwarsrepen; op oudere bomen, aan de voet van de stam, donkere ruggen en barsten



Wortels

oppervlakkig en zwak



Gevoeligheden

Vorstbestendig; vrij windgevoelig, zeker op nattere gronden; gevoelig voor sneeuw en ijzel; enigszins gevoelig voor strooizout



Cultuurhistorie

Gebruik in gemengde hagen; berkentwijgen werden gebruikt om bezems mee te maken; ook als bindwerk voor strooien daken; het hout werd ook door klompenmakers gebruikt; tot een flink eind in de 20ste eeuw was de berkenroede in de handen van de schoolmeester in vrijwel alle scholen nog een geducht middel om ontzag af te dwingen



Andere kenmerken

Goed verteerbaar strooisel; uitstekend brandhout; in voorjaar sterk opstijgende sapstroom, verwondingen kunnen leiden tot bloeden van de boom; stuifmeel veroorzaakt vaak allergische reacties



  • Labels:
  • Geen labels