ruwe iep of bergiep

De ruwe iep heeft een voorkeur voor voedselrijke, tamelijk vochtige bodems.

Licht

Schaduw/halfschaduwplant



Habitus

Boom tot 35 meter hoog met een brede, ronde, onregelmatige kroon



Blad

Verspreid, 8-16 cm lang; bladsteel meestal korter dan 5 mm; zijnerven aan bladrand gevorkt; bladschijf aan langste helft 14-20 zijnerven; onderzijde behaard, bovenzijde ruw behaard; bladslippen over steel hangend; bladrand dubbel gezaagd; top lang en spits
Herfstkleur: opvallend geel
 



Bloeiwijze

Bloei februari-maart, voor de bladeren; steeltje zeer kort (tot 5 mm)



Vruchten

Steeltje zeer kort (tot 5 mm); vleugelnootje met kale rand en zaad in het midden;



Gevoeligheden

Verdraagt geen zout, zink, zware metalen; verdraagt luchtvervuiling; verdraagt geen hoge grondwaterspiegel, dan wortelt hij niet diep genoeg en kan hij omwaaien; gevoelig voor de iepenziekte, een schimmelinfectie die verspreid word door die iepenspintkever. Aangetaste bomen worden best zo snel mogelijk verwijderd, daarna verbrand of ontschorst en in water gelegd. Plant de bomen ver genoeg uit elkaar zodat de wortels elkaar niet raken. De wortels kunnen immers de schimmel doorgeven.



Cultuurhistorie

Iepen waren samen met de essen het belangrijkste hout voor de wagenmaker; gewaterd iepenhout kan ook prima dienen als constructiehout voor trappen, parket, voor meubels en als onderdorpel voor deurkozijnen: iepenhout wordt traditioneel gebruikt voor het maken van doodskisten; het tophout van iepen wordt gebruikt in de borstelindustrie; oude timmerlui bevelen aan iepen te vellen op 31 december en 1 januari omdat de bomen dan het meest in rust zijn; het loof werd als veevoer voor de winter gebruikt



Andere kenmerken

Iepenhout is sterk, vrij duurzaam en vertoont fijne lijntjes die zeer decoratief zijn; het wordt gebruikt voor meubels, fineer, binnenschrijnwerk en kleine huishoudartikelen; goed afbreekbaar strooisel; minder geschikt als bandhout omdat slechts relatief kleine delen gebruikt kunnen worden, maar vooral omdat het moeilijk te kloven is; kan ook als knotboom beheerd worden.