europese vogelkers
De soort stelt weinig eisen aan de bodem, maar prefereert onbeschaduwde standplaatsen op vochtleverende en vochtige, voedselrijke gronden. Hij groeit ook goed op natte gronden. Europese vogelkers verkiest open, diepe gronden en verdraagt meer schaduw dan de meeste Prunussoorten. Bij teveel kalk treedt chlorose (bladverkleuring) op. Aanplant is enkel aan te bevelen in beekvalleien.
Licht
Lichtminnend/halfschaduw
Habitus
Meestal in struikvorm, soms als kleine boom; tot 15 meter; vaak meerstammig; smalle, dichte kroon met overhangende takken
Blad
Bovenzijde dofgroen, onderzijde grijsgroen; elliptisch tot breed omgekeerd eirond; kort toegespitst; bladrand fijn gezaagd; bijna kaal tot kaal behalve in de nerfoksels aan de onderzijde; nerven aan de bovenzijde ingezonken, aan de onderzijde opliggend; gegroefde bladsteel, vaak rood aangelopen, met twee opvallende groene klieren
Bloeiwijze
Met de bladontluiking: april - mei
Witte geurende bloemen in hangende trossen
Vruchten
Bolvormige steenvrucht; bij rijpheid glanzend purperzwart; grootte van een erwt; bitter
Gevoeligheden
Gevoelig voor wind en strooizouten; zeer winterhard
Andere kenmerken
Vaak aangeplant voor bijen, vlinders en vogels; goed verteerbaar bladstrooisel.