tweestijlige meidoorn

De tweestijlige meidoorn is een typische struik van lichte bossen, bosranden, houtkanten, struwelen en hagen op rijkere gronden; bij voorkeur op vochtige klei- en leembodems. De soort is een typische indicator van oude bosstandplaatsen. Bij aanplant in hagen wordt deze soort best gemengd met de éénstijlige meidoorn.

Licht

Halfschaduw/halflichtplant, overleeft ook in diepe schaduw



Habitus

Struik of kleine boom tot 6 meter hoog; de stam is karakteristiek gegroefd



Blad

Verspreid; bladen van de korte bloeitakken 3- of 5- lobbig (minder dan 1/3 ingesneden), ruitvormig, alleen aan de top gelobd; bladrand gezaagd, behalve aan de wigvormige bladvoet; steunblaadjes met dicht opeenstaande tanden, gewoonlijk zonder klieren



Bloeiwijze

Mei, bloemen wit, meestal met 2 (of 3) stijlen; ontluien iets vroeger dan deze van de éénstijlige meidoorn; geurig



Vruchten

Bol- of eivormig, ongeveer 1 cm lang; dieprood; met 2 (of soms 3) stenen, roder en ronder dan bij éénstijlige meidoorn; de vruchten zijn zeer geliefd bij vogels



Gevoeligheden

Konijnen eten zaailingen van de tweestijlige meidoorn; verdraagt geen zout, zink, zware metalen



Cultuurhistorie

Deze struik wordt samen met de éénstijlige meidoorn al eeuwenlang gebruikt om hagen en veekeringen aan te leggen



Andere kenmerken

Omwille van zijn tolerantie voor snoei en zijn doornen vaak gebruikt voor het vormen van dichte, ondoordringbare hagen langs weilanden en erven, eveneens gebruikt voor het vastleggen van gronden en als wegbeplanting.



  • Labels:
  • Geen labels