zomereik

Zomereik groeit op diverse standplaatsen, zowel op lichte als op zware gronden mits de doorwortelbaarheid voldoende is. De voorkeur gaat uit naar vochtige leemhoudende en voedselrijke bodems. De soort is gevoelig voor stagnerend en hoog grondwater. Droogte wordt goed verdragen. Zomereik is vrij gevoelig voor bodemverdichting en verlaging van de grondwatertafel. De lichteisen zijn afhankelijk van de standplaats: op zandige en droge gronden vraagt de eik veel licht, op kleiige en vochtige groeiplaatsen van vlaktes en valleien verdraagt hij meer schaduw. In heel wat Vlaamse bossen is hij de belangrijkste loofboom en van nature dominant. Bij aanplant in de Kempen wordt autochtoon plantsoen ten zeerste aangeraden omwille van de aanwezigheid van veel autochtone populaties.

Licht

lichtminnend



Habitus

Tot 40 meter hoge boom; brede en open kroon; stam loopt uit op enkele zware, vaak gedraaide, takken



Blad

Verspreid; leerachtig; omgekeerd eirond; met gaafrandige, afgeronde, lobben, maar tot minder dan halverwege ingesneden; bladvoet geoord; bladsteel zeer kort, soms afwezig; voornamelijk op het einde van de twijgen; kaal of vrijwel kaal



Bloeiwijze

Bij het uitkomen van de bladeren: mei
Mannelijke bloeiwijze: hangende katjes; bruingeel; tussen de knopschubben
Vrouwelijke bloeiwijze: bolvormig en gesteeld; bruin; in oksels van bovenste bladeren
Bloeit elke 2 tot 5 jaar
 



Vruchten

Langgesteelde eikels; eivormig-ovaal en overlangs gestreept; vaak per twee; zitten voor ¼ in een halfrond napje dat bedekt is met dakpansgewijs geplaatste schubben; bij rijpheid bruin; zomereik draagt vruchten vanaf gemiddeld 40 jaar; goede zaadjaren om de 6 tot 10 jaar



Gevoeligheden

Goed bestand tegen wind; gevoelig voor strooizouten en vorst (leidend tot de vorming van vorstscheuren in de stam); zeer gevoelig voor late nachtvorsten; gemakkelijk aangetast door meeldauw en door de rupsen van de eikenbladroller; begeerd door de eikenprocessierups



Cultuurhistorie

Vroeger werden veel hakhoutpercelen aangelegd voor de looistofproductie, als basisproduct voor de leerlooierij; op het boerenbedrijf was de zomereik ook een belangrijke varkensvoerprocucent; ook het loof werd gebruik als veevoeder; van de eikels kan na roosteren eikelkoffie gemaakt worden; zeer geschikt als knotboom; de takken op de knot en op hakhoutstoven werden gebruikt om mutsaarden te maken om de broodovens te stoken; het hout is zeer waardevol en staat bekend om zijn grote duurzaamheid, zowel in binnen- als buitenschrijnwerk, als onder water (scheepsbouw)



Andere kenmerken

Als hij in homogene bestanden groeit, ontwikkelt zich een moeilijk verteerbare strooisellaag; kan zeer oud worden; uitstekend brandhout