bittere wilg

Bittere wilg is een kalkminnende soort en is daardoor van nature zeldzaam in Vlaanderen. De meest natuurlijke standplaats is te vinden op de grindbedden van de Maas.

Licht

Licht/lichte schaduw



Habitus

Vrij hoge, breed uitgroeiende struik tot 3 meter hoog; de onderste takken hangen gewoonlijk laag boven de grond



Blad

Lijn-lancetvormig met de grootste breedte dicht bij de top; kaal, vrij dor, blauwachtig en worden zwart bij verdroging; alleen bij de top fijn gezaagd; steunblaadjes ontbreken



Bloeiwijze

De katjes verschijnen kort voor de bladeren; bloei in april; rolrond en opvallend compact; voor het openspringen zijn de helmknoppen steenrood



Vruchten

Doosvrucht; verschijnt in mei; haren op het zaad



Gevoeligheden

Verdraagt geen zink, zout, zware metalen



Cultuurhistorie

Wilgen zijn vooral voor vlechtwerk benut voor manden, wanden van vlechtwerkhuizen, oeververstevigingen, stoelen en wiegen; wilgen om te vlechten werden niet in het wild geoogst, maar gekweekt; aangeplant wilgenhakhout worden ook grienden genoemd; vandaag de dag zijn de meeste bittere wilgen relicten van een vroegere griendcultuur; de bittere wilg wordt ook wel de mandenmakerswilg genoemd