zwarte els
Zwarte els verkiest humusrijke, licht kalkrijke kleibodems maar groeit behoorlijk op humusrijke leem- en zandbodems. Voor een goede groei is steeds een minimum hoeveelheid kalk nodig en een vochtig microklimaat. De soort wortelt door de grondwatertafel heen zodat er ook bij een hoge waterstand een goede verankering is. De zwarte els groeit uitstekend op natte, voedselrijke gronden (valleien en moerassen). In verzurende omstandigheden met stagnerend water kan de groei echter teruglopen. De soort is een uitgesproken stikstoffixeerder door de wortelbacteriën. Daardoor kan hij ook op arme gronden overleven en voorziet hij nabij groeiende planten van stikstof.
Licht
Lichtminnend, maar schaduwverdragend
Habitus
10-25 meter hoog; als meerstammig hakhout of opgaande boom, soms struikvormig; breed-kegelvormige tot ovale kroon en afstaande betakking; rechte stam; kan ook als knotboom worden beheerd
Blad
Verspreid; omgekeerd eivormig tot vrij rond met stompe of uitgerande top; dubbel gezaagde bladrand; bladvoet wigvormig; grootste bladbreedte in of net boven het midden; bovenzijde glanzend donkergroen, onderaan lichtgroen, met beharing in de oksels van de nerven, verder kaal; in het voorjaar zijn de bladeren enigszins kleverig; de bladeren vallen in de herfst groen af; bladsteel met stippels
Bloeiwijze
Bloeit voor het verschijnen van het blad: februari-maart
Mannelijke bloeiwijze: neerhangende donkergele katjes, in trossen; eindstandig
Vrouwelijke bloeiwijze: kleine rechtopstaande, donkerrode trossen
Vruchten
Zeer kleine, dubbel gevleugelde nootvruchtjes in elzenproppen die heel lang aan de boom blijven zitten
Knoppen
Paarsbruin tot blauw, dikwijls blauw berijpt; kaal en zeer kleverig; langwerpig tot omgekeerd eivormig en gesteeld
Twijgen
Kaal, bruingroen en met oranje lenticellen; kleverig bij het uitlopen
Schors
Paarsachtig grijs tot roodbruin en met lenticellen; op latere leeftijd gegroefd en door meerdere verticale en dwarse scheuren in hoekige stukken verdeeld; vormt stronkopslag
Wortels
Diepgaand en sterk vertakt, bij ongunstige omstandigheden oppervlakkig met horizontale vertakkingen
Gevoeligheden
Vorstbestendig, goed bestand tegen wind; weinig gevoelig voor strooizout
Cultuurhistorie
Als hakhout beheerd in hagen, houtkanten en bossen met een omlooptijd van gemiddeld 9 jaar; hout werd gebruikt als brandhout of in houtskool omgezet; ook als knotboom; gebruikt in de wanden van waterputten en als funderingspalen voor gebouwen in natte gebieden; het zagemeel van zwarte els werd ook gebruikt voor het roken van vlees en vis.
Andere kenmerken
Bruikbaar voor windsingels en verzorgende nevenboomsoort; zeer geschikt als natuurlijke oeverversteviging van waterlopen en vijvers
- Labels:
- Geen labels